Net als particulieren kunnen ook vennootschappen (duurzaam) beleggen. Wat zijn de mogelijkheden om de financiële reserves in uw vennootschap op een verantwoorde (en fiscaal interessante) manier aan het werk te zetten?
Net zoals het verstandig is om privé wat spaargeld te hebben, is dat ook aan te raden voor een vennootschap. Maar wat als er té veel cash aan de zijlijn staat? Bijvoorbeeld als er geen investeringen op de radar staan, als de vennootschap een grote verkoop afrondde of er geen schulden af te lossen zijn?
Een optie is dan om geld naar de privé over te hevelen, om het van daaruit te beleggen of een nuttige bestemming te geven. Die overtollige liquiditeiten overbrengen kan op verschillende manieren, zoals via een hogere bezoldiging, dividend of kapitaalvermindering. Hoewel fiscaliteit niet de enige drijfveer mag zijn, zijn dergelijke pistes echter vaak minder gunstig, of gewoonweg niet praktisch of gewenst.
Een alternatieve weg is om de overtollige liquiditeiten vanuit de vennootschap aan het werk te zetten, en dus niét meteen naar het privévermogen over te plaatsen. Concreet kan het een idee zijn om dan met de vennootschap te doen wat particulieren met hun privé-spaaroverschotten kunnen doen: een aanvullend pensioen opbouwen, en/of duurzaam beleggen in bijvoorbeeld een beleggingsverzekering of fondsen.
Op die manier kan je met de middelen uit de vennootschap een hoger potentieel rendement nastreven, de fiscale druk beperken en je beleggingen tegelijk aanwenden om een positieve impact na te streven (of negatieve impact te vermijden).
Extra IPT-bijdragen
Een eerste mogelijkheid is om te kijken of je nog extra kan bijdragen aan je Individuele PensioenToezegging, kortweg IPT (voor ondernemers zonder vennootschap bestaan andere formules). Met een IPT heb je niet alleen uitzicht op een hoger rendement bij de uitkering van het eindkapitaal, voor de vennootschap is dit ook fiscaal voordelig.
Ze betaalt de premies en kan die onder voorwaarden aftrekken als kosten. Als je een IPT hebt, kan je ook gebruikmaken van de ‘backservice’ als je bijvoorbeeld eerder aan de slag was als werknemer. Op die manier kan je tot 10 jaar teruggaan in de tijd om extra kapitaal te storten.
Bij een IPT heb je de keuze uit een tak 21-contract (doorgaans met een vaste interest), een tak 23-contract (met onderliggend een of meer beleggingsfondsen) of een combinatie van beide. Steeds vaker zijn deze oplossingen beschikbaar in duurzame varianten.
Soms is er zelfs geen klassieke variant beschikbaar. Zo kan er bij het beheer rekening gehouden worden met ESG-criteria (Environmental, Social & Governance), kunnen controversiële beleggingen geweerd worden, enzovoort. Op die manier bouw je een aanvullend pensioen op en draag je tegelijk bij aan een duurzamere wereld.
Verantwoord beleggen
Een tweede mogelijkheid bestaat erin om duurzaam te beleggen, tenminste als de statuten van de vennootschap in de mogelijkheid voorzien om te beleggen. Beleggen kan zowel met of zonder het gebruik van middelen uit een liquiditeitsreserve. Zo’n liquiditeitsreserve is een vaak gebruikte methode voor ondernemers die op langere termijn middelen van hun vennootschap naar hun privé willen overhevelen.
Het is een aantrekkelijke methode omdat er een fiscaal voordeel aan vasthangt. Op voorwaarde dat bij de aanleg van de liquidatiereserve 10 procent betaald wordt, kan de roerende voorheffing na 5 jaar verlaagd worden tot 5 procent of tot 0 procent bij liquidatie. Je kan de reserve doorheen de jaren spekken met overtollige liquiditeiten en deze beleggen, zelfs als u nog lang niet aan stoppen denkt.
Op vlak van beleggen is duurzaamheid voor de meeste vennootschappen eerder een nice to have dan een must have.
Caroline Palumbo, expert verantwoorde en duurzame beleggingen bij BNP Paribas Fortis
De waaier aan producten is heel breed, en loopt grotendeels gelijk met de keuze die je als particuliere belegger hebg. Zo kan je onderneming onder meer beleggen in (groene, duurzame of sociale) obligaties, aandelen van bedrijven die bekendstaan om hun duurzaamheidsinspanningen, (verantwoorde) beleggingsfondsen en termijnrekeningen, afhankelijk van het risicoprofiel en de duurzaamheidsvoorkeuren van de vennootschap.
Vennootschappen kunnen daarnaast ook opteren voor tak 26-levensverzekeringen met ESG-kenmerken (gewaarborgde interestvoet met eventuele winstdeelname, zonder 2% premietaks). Ook een discretionair beheerde oplossing is mogelijk, waarbij een team van experts voor je belegt, bijvoorbeeld in verantwoorde fondsen (zgn. artikel 8) en duurzame fondsen (zgn. artikel 9).
Duurzaamheid = bijzaak?
Hoewel de mogelijkheden op vlak van duurzaam beleggen in theorie breed zijn, ligt de focus bij ondernemers vandaag in de eerste plaats op rendement en gunstige fiscaliteit. ‘Op vlak van beleggen is duurzaamheid voor de meeste vennootschappen eerder een nice to have dan een must have’, vertelt Caroline Palumbo, expert verantwoorde en duurzame beleggingen bij BNP Paribas Fortis.
‘Het rendementspotentieel en vooral het fiscale plaatje zijn in de praktijk de belangrijkste drijfveren. Dat is ook begrijpelijk. Als je met een vennootschap in een aandeel belegt, betaal je vennootschapsbelasting (20 of 25%) op de dividenden én de gerealiseerde meerwaarde. Als u als particulier in een aandeel belegt, betaalt u in principe geen roerende voorheffing op de gerealiseerde meerwaarde.’
Als hun beleggingsprofiel dat toelaat, opteren vennootschappen met overtollige liquiditeiten daarom hoofdzakelijk voor DBI-fondsen. Dat zijn fondsen die aan fiscaal-technische voorwaarden voldoen zodat de vennootschap van een fiscaal gunstig regime kan genieten, zowel op de dividenden als op de gerealiseerde meerwaarde.
‘Zo goed als alle DBI-fondsen waarop vennootschappen bij ons kunnen intekenen, hebben ESG-kenmerken. Anders gezegd: beleggen in deze fiscaal interessante DBI-fondsen kan bij ons nagenoeg enkel in een maatschappelijk verantwoorde variant, net omdat we ernaar streven om van duurzaamheid een evidentie te maken’, vervolgt Palumbo.
‘Hetzelfde principe passen we toe voor discretionair beheer. In ons discretionair beheer streven we ernaar beide doelen te combineren. ESG dient niet enkel als een aanvullende filter maar is een integraal onderdeel van onze beleggingsstrategie. Wij richten ons daarbij bijna exclusief op fondsen met het ‘Towards Sustainability’-label.’
Hoewel fiscaliteit en rendement de belangrijkste drijfveren zijn, hoopt ze dat ook het duurzaamheidsaspect meer aandacht zal krijgen. ‘In de toekomst zou je de waarden van een vennootschap vertaald moeten zien in de beleggingsportefeuille van de vennootschap’, kijkt Palumbo vooruit.
‘Hoewel die realiteit nog niet voor morgen is, gaat de reglementering wel al in die richting. Banken die beleggingsadvies geven moeten vandaag al verplicht naar de duurzaamheidsvoorkeuren van hun beleggende klanten vragen. Het koppelen van de bedrijfswaarden aan de beleggingsportefeuille zou de cirkel rond kunnen maken.’