‘De koers naar een duurzamere toekomst is ingezet’

Koen Ceyssens (BNP Paribas Fortis) en Christa Sys (Universiteit Antwerpen)

De maritieme sector is een onmisbare schakel in de wereldeconomie: 86 procent van alle goederen wordt over zee vervoerd. Tegelijk staat de sector voor een grote duurzaamheidsuitdaging, want de scheepvaart is verantwoordelijk voor 2,1 procent van de wereldwijde en 4 procent van de Europese CO2-uitstoot. Hoe verzoen je economie met duurzaamheid? Binnen de Leerstoel Transport, Logistiek en Havens, een samenwerking tussen BNP Paribas Fortis en de Universiteit Antwerpen, werken wetenschappers en bedrijven samen aan haalbare oplossingen. ‘De transitie verloopt traag maar gestaag’, zegt Christa Sys, transporteconoom aan de Universiteit Antwerpen en houder van de leerstoel. ‘Maar de koers ligt vast.’

Met havens als Port of Antwerp-Bruges, Oostende en North Sea Port speelt België een sleutelrol in de maritieme sector. ‘Onze havens zijn de ideale uitvalsbasis voor de export en import van hoogwaardige producten’, zegt Koen Ceyssens, Head of Ports Practice bij BNP Paribas Fortis. Maar verduurzaming blijft een uitdaging.

‘Net als de luchtvaart is scheepvaart moeilijk te decarboniseren’, stelt Sys. ‘De groeiende wereldbevolking drijft de vraag naar transport op, waardoor de CO2-uitstoot enkel kan afnemen met gerichte maatregelen.’

De Leerstoel Transport, Logistiek en Havens werd 13 jaar geleden opgericht, en heeft als doel academici en bedrijven samen te brengen om oplossingen te ontwikkelen en kennis uit te wisselen. ‘Duurzaamheid is een gedeelde verantwoordelijkheid. We willen niet enkel onderzoek doen, maar ook echt impact creëren’, benadrukt Sys.

Katalysator voor innovatie

De leerstoel fungeert als een kennisplatform en brengt de belangrijkste stakeholders samen. ‘We organiseren shippingevents en co-innovationcafés, waar spelers uit de sector met elkaar in dialoog gaan’, legt Sys uit. ‘Geen theoretische analyses in een ivoren toren, maar praktische oplossingen.’

Ook BNP Paribas Fortis heeft baat bij de inzichten uit de leerstoel. ‘Dankzij die samenwerking begrijpen we de realiteit van onze klanten beter’, zegt Ceyssens. ‘Dat is essentieel om als financiële partner de juiste ondersteuning te bieden.’

De transitie naar meer duurzaamheid in de maritieme sector verloopt traag maar gestaag. Het gaat erom de ESG-uitdagingen aan te pakken op een manier die ook economisch haalbaar is voor rederijen.

Christa Sys, transporteconoom aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Leerstoel Transport, Logistiek en Havens

Hoe belangrijk de leerstoel is, blijkt uit de verlenging van de samenwerking tot 2026. ‘Het partnerschap helpt ons om voortrekker van verandering te blijven’, klinkt het.

Regelgeving als aanjager van verandering

De transitie naar duurzamere scheepvaart wordt deels gestuurd door regelgeving. De Europese Green Deal streeft naar een klimaatneutraal Europa tegen 2050. ‘De CO2-uitstoot in de scheepvaart moet omlaag’, benadrukt Sys. ‘Dat besef is er, maar de inspanningen moeten ook economisch haalbaar blijven.’

Voor 2020 hadden rederijen amper financiële prikkels om hun uitstoot te verminderen. Vandaag zien we een kentering: trager varen bespaart brandstof en verkleint de uitstoot. Dat vereist wel meer schepen, wat het effect deels neutraliseert.

Ook andere maatregelen, zoals het verwijderen van schelpvorming op scheepsrompen, helpen om de efficiëntie te verbeteren. Regelgeving zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) zal de druk op bedrijven verder verhogen.

‘Ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers moeten binnenkort verplicht rapporteren over hun impact op milieu en maatschappij. De bedrijven die niet verplicht moeten rapporteren, kunnen dat vrijwillig doen. ESG-criteria (Environmental, Social & Governance) worden steeds belangrijker in de logistieke keten’, legt Ceyssens uit.

Alternatieve brandstoffen

De overstap naar minder vervuilende brandstoffen is cruciaal, maar niet eenvoudig. ‘Een schip vervangen is niet hetzelfde als een stofzuiger vervangen’, zegt Sys. ‘Een schip gaat 25 tot 30 jaar mee. Nieuwe, milieuvriendelijkere modellen zijn in ontwikkeling, maar de transitie verloopt traag.’

Daarnaast zijn er praktische uitdagingen. Waterstof en e-fuels vragen enorme hoeveelheden energie en infrastructuur. ‘We zien ze vaak als de ultieme oplossing’, stelt Sys. ‘Maar hebben we wel voldoende opslagcapaciteit in havens om bijvoorbeeld waterstof op grote schaal te importeren?’

Dankzij de samenwerking met de Universiteit Antwerpen begrijpen we de realiteit van onze klanten beter. Dat is essentieel om als financiële partner de juiste ondersteuning te bieden.

Koen Ceyssens, Head of Ports Practice bij BNP Paribas Fortis

Ook technologische innovaties kunnen de uitstoot verlagen. ‘Een eenvoudige aanpassing zoals een nieuwe boegvorm kan de brandstofefficiëntie fors verbeteren’, zegt Sys. ‘En dat vertaalt zich in een lagere impact op het milieu. Zulke innovaties bewijzen dat er al veel inspanningen worden geleverd. Daar mogen we best wat vaker over communiceren.’

Rol van de consument

De transitie naar een duurzamere scheepvaart is niet alleen de verantwoordelijkheid van bedrijven. ‘We beseffen te weinig dat bijna alles wat we kopen, van kleding tot voeding, via scheepvaart wordt vervoerd’, zegt Sys.

Om een idee te geven: wereldwijd bedraagt de gemiddelde CO2-uitstoot per persoon 1,56 ton per jaar, maar in de EU ligt dat op 7 ton per persoon.

‘We moeten ons afvragen of goedkope producten uit verre landen en ongebreidelde consumptie nog houdbaar zijn. Als we écht iets willen veranderen, moeten we ook die vraagzijde bespreekbaar durven te maken’, klinkt het.

Een plotse, radicale ommekeer in de scheepvaartsector is niet realistisch. Toch verandert de sector al. ‘De transitie verloopt traag maar gestaag’, zegt Sys. ‘Er wordt volop geëxperimenteerd met lage- en nul-emissiebrandstoffen en nieuwe technologieën.’

Ceyssens benadrukt dat banken in die transitie geen accelerator, maar een facilitator proberen te zijn. ‘Transitie brengt risico’s met zich mee. Als bank maken we bewuste keuzes over welke projecten we financieren. We kijken niet alleen naar rendement, maar ook naar de bredere impact op duurzaamheid’, besluit hij.